De "gouden generatie" van België: oorsprong

voetbal

Niet alles wat Michel Sablon plant, verloopt zoals het zou moeten. Op het WK 1990 in Italië zat Sablon in de coachingstaf van de Belgische nationale ploeg en een paar minuten voor het einde van de extra tijd van de 1/8 finalewedstrijd met Engeland maakte hij een lijst van vijf penaltynemers. Op dat moment scoorde David Platt een van de spectaculairste doelpunten van het WK-90. “Een geweldig doelpunt,” beaamt Sablon. – Maar ik was zo van streek. En het blad met de namen van de penaltynemers heb ik gewoon weggegooid.”

Bijna tien jaar later begon Sablon, die toen al technisch directeur van de federatie was, een nieuw plan op te stellen – nu om het Belgische voetbal te hervormen. Vandaag toont Sablon trots een kopie van dat document, gedateerd september 2006. Op de vraag of zijn plan voorzag dat de Belgische nationale ploeg als vijfde kanshebber voor de wereldtitel naar het WK in Brazilië zou gaan, glimlacht hij en geeft eerlijk toe: “Nee, natuurlijk niet.”

De snelle groei van de Belgische nationale ploeg in de afgelopen jaren heeft alle verwachtingen overtroffen. Een land van 11 miljoen inwoners met slechts 34 profclubs is erin geslaagd om een “gouden generatie” voort te brengen – en België zelf schaamt zich niet voor deze term, omdat hij de mate van talent van de spelers goed weergeeft.

Toen Sablon in 2001 werd aangesteld als waarnemend technisch directeur, was er al een speelfilosofie aanwezig, maar ontbrak het aan structuur om die te implementeren. Sablon deed wat van hem werd verlangd. Hij kwam op het juiste moment. België was samen met Nederland gastheer van Euro 2000 en hoewel de nationale ploeg bijzonder slecht presteerde en niet uit de groep geraakte, kon de federatie goed geld verdienen. Sablon zorgde ervoor dat een deel van dit geld werd geïnvesteerd in de jeugdsector. Er werd een nieuw nationaal voetbalcentrum gebouwd aan de rand van Brussel, in Toubise. De federatie adverteerde met gratis coachingcursussen en het aantal mensen dat wilde coachen vertienvoudigde onmiddellijk. Double PASS, een bedrijf opgericht aan de Universiteit van Brussel, werd aangesteld om het hele jeugdsysteem op clubniveau door te lichten en aanbevelingen te doen (hetzelfde bedrijf werd negen jaar later voor hetzelfde doel ingehuurd door de Engelse Premier League).

“Paars talent”

Jean Kindermans introduceerde één van de twee scholen in Brussel waarmee Anderlecht sinds 2007 samenwerkt in het kader van het “Purple Talents” project. Eén van de leerlingen van deze school was Romelu Lukaku. Kindermans, de directeur jeugdvoetbal van Anderlecht, beweert dat de drie uur durende trainingssessies per week in de scholen, die uitsluitend gericht zijn op de ontwikkeling van technische vaardigheden, een ongelooflijk effect hebben. “Ik wilde dat we steeds meer tijd kregen voor dit soort werk. We hebben Lukaku gezien toen hij 13 jaar oud was. Hij was geen slechte speler, maar hij miste techniek. Hij was sterk en snel en we hebben hem ook geleerd hoe hij met de bal om moet gaan.”

Dat gezegd hebbende, houdt Kindermans de vooruitgang van zijn jongens nauwlettend in de gaten. De ochtendsessie begint met het begroeten van diegenen die eerdere trainingen hebben gemist omdat ze te weinig presteerden, maar hun cijfers hebben verbeterd. Hij legt uit dat Anderlecht niet alleen probeert om de nieuwe Vincent Kompany en Romelu Lukaku te kweken, maar zich ook verantwoordelijk voelt voor degenen die falen. “Bij onze club dromen elke dag 220 studenten tussen zes en 21 jaar van een professionele voetbalcarrière. Weet je hoeveel van hen hun droom zullen verwezenlijken? Hooguit één op de tien. Als je een slechte leraar bent, zeg je dat die tweehonderd jongens die het niet gehaald hebben niet jouw probleem zijn. Ik zeg: “Dat is mijn probleem.” Onze spelers weten: ze worden misschien geen profs door blessures, gebrek aan zelfvertrouwen, familiale problemen, trage ontwikkeling, maar als ze zo lang mogelijk bij Anderlecht blijven, krijgen ze een goede opleiding waardoor ze een job kunnen vinden en opgeleide mensen kunnen zijn.”